blog archief

28 11 2018 Klimop

Bezoeken: 39

Klimop, vriend of vijand?

De klimop heeft vrienden en vijanden. De vijanden zien de houtige klimmer als een bomenmoordenaar, of als een hinderlijke indringer die onder heggen door de tuin in kruipt. Toch valt het met de schadelijkheid erg mee. De klimtakken maken zich vast aan de boomstam met borstelige hechtworteltjes, maar deze dringen niet de boom binnen. Water en voedingsstoffen worden door de echte wortels uit de bodem opgenomen. Beuken, met hun dunne bast, worden door de ‘klimopmantel’ zelfs beschermd tegen zonnebrand. Aan de voet van de boom kan het gewas zo dik zijn dat het zelfs bescherming biedt tegen schade van bijv. maaimachines. Pas als de klimop in de takken dreigt te gaan groeien, is ingrijpen gewenst. Omdat Klimop zijn groene blad ook in de winter behoudt kunnen overgroeide takken zo zwaar worden dat ze gevoelig worden voor stormschade. Dit is echter eenvoudig te voorkomen door de klimop aan de basis van de takken door te snijden.

Een bijzonderheid van de klimop is, dat hij pas aan het begin van de herfst in bloei komt. De bloeitakken hangen los en zijn herkenbaar aan een andere bladvorm, niet vijfpuntig, maar ovaal en groter. Stekken van de bloeitakken groeien uit tot een struikje, dat niet in de hoogte klimt. In het openbaar groen van onze gemeente worden ze regelmatig aangeplant. Door de late bloei zijn de gelige bloempjes een belangrijke stuifmeel- en nectarbron voor o.a. hommels, bijen, zweefvliegen, dag- en vooral ook nachtvlinders. We kunnen de groenige besjes nu al zien, maar aan het eind van de winter zijn de dan zwarte klimopbessen rijp en vormen voor merels en houtduiven een belangrijke aanvulling op het schaarse voedselaanbod.

De najaarsgeneratie van het boomblauwtje, een algemeen vlindertje, is afhankelijk van klimop om te overwinteren. De eitjes worden op de bloemknoppen afgezet en de volgroeide rupsen zoeken een beschut plekje tussen de afgevallen bladeren en verpoppen daar. In het voorjaar komt de vlinder tevoorschijn en zoekt dan naar de bloemknoppen van hulst of vuilboom om eieren voor de volgende generatie af te zetten.