blog archief

08 04 2020 Naar de knoppen

Bezoeken: 82

Naar de knoppen.

Vanaf april tot eind juni kunnen we in de tuinen genieten van bloeiende rododendrons. De bloemknoppen van deze wintergroene struiken ontwikkelen zich in de nazomer en herfst en lopen in het voorjaar uit. Toch komt het regelmatig voor, dat de knoppen in de loop van de winter bruinzwart verkleuren en niet opengaan ten gevolge van knopsterfte. Als we met een loepje deze knoppen beter bekijken, lijken ze wel wat op een speldenkussen. De ‘spelden’ zijn kleine zwarte paddenstoeltjes bestaande uit een steeltje en een harige knop. Dit zijn de vruchtlichamen van de Azaleaknopvreter (Seifertia azaleae), ook wel Rhododendronknopvreter genoemd. Op de haartjes van de knop worden de sporen gevormd. Deze sporen worden door de wind verspreid en waarschijnlijk ook door de Rhododendroncicade (Graphocephala fennahi). Dit is een insect, behorende tot de cicades, groengekleurd met oranje-rode strepen over de vleugels en bijna 1 cm lang. Een meer bekende cicade is het spuugbeestje, die vaak op allerlei planten te vinden is. Om te voorkomen dat hij door vogels opgegeten wordt, produceert hij een klodder schuim, ook wel koekoeksspog genoemd, waarin hij veilig zit. Oorspronkelijk komt de Rhododendroncicade uit Noord-Amerika. Sinds 1930 is hij uit Engeland bekend, waarschijnlijk meegekomen met ingevoerde potplanten. Rond 1980 is deze Rhododendroncicade ook in kwekerijen in ons land opgedoken. Van daaruit heeft hij zich over het hele land verspreid en nu komt hij algemeen voor waar rododendrons te vinden zijn, zoals op kerkhoven, parken, landgoederen en tuinen. Bij mooi weer zit de cicade boven op de bladeren te zonnen. Bij dreigend gevaar verbergt hij zich aan de onderkant van het blad. De vrouwtjes leggen aan het begin van de herfst met hun legboor eitjes in de nog jonge bloemknoppen. Door de gaatjes die hierbij ontstaan kunnen ook sporen van de Azaleaeknopvreter naar binnendringen en zo de jonge knop in de ontwikkeling stoppen. Uit de eitjes kruipen begin mei de jonge cicaden naar buiten. Deze geelgroene larven eten het blad van de rododendron en na enkele vervellingen zijn ze volgroeid en hebben dan hun karakteristieke groene en oranje-rode kleuren gekregen. Als volwassen insect zijn ze voor hun voedsel niet meer afhankelijk van de rododendrons. Aan het einde van de zomer kunnen we kunnen deze cicaden dan ook aantreffen op bladeren van andere struiken en bomen.