05 02 2020 De Buizerd
Weergaven: 103
De Buizerd: van alle markten thuis
Sinds een jaar of vijf broedt de Buizerd in Capelle. Tot enkele jaren geleden de grootste Nederlandse broedende roofvogel, maar met nieuwkomers Zeearend en Visarend staat hij qua grootte nu maar op de derde plaats. Desondanks nog steeds een imposante verschijning! De meeste roofvogels zijn ‘specialisten’: zij jagen op een beperkt aantal prooisoorten en hun lichaamsbouw is daarop min of meer aangepast. De buizerd echter is van alle markten thuis. Een zwak konijn krijgt hij wel te pakken en ik heb in het Schollebos een buizerd wel eens een meerkoet zien slaan uit het water. Maar een echte jager is hij niet. Voor een groot deel is het een aaseter: je ziet ze vaak langs snelwegen op een paaltje loeren op een aangereden dier. En als er echt sprake is van voedselschaarste, kan zijn dieet voor 90% uit regenwormen bestaan! Europese buizerds trekken ’s winters naar het zuiden, maar in Nederland blijven veel buizerds hier, zo ook het Capelse broedpaar: waarom een gevaarlijke lange tocht naar het zuiden als je hier toch wel aan de kost komt…? In de trektijd zijn ook hier vaak overtrekkende, noordelijke buizerds te zien, soms meerdere tegelijk. Die trekken overdags op de thermiek: zij stijgen omhoog in opwaartse warme luchtstromen en zweven vervolgens langzaam dalend zuidwaarts op zoek naar de volgende thermiekbel. Energiebesparing in optima forma dus. Het Capelse buizerdpaar is nu bijna elke dag te zien in of langs het Schollebos, maar ook soms gewoon hoog in de lucht zomaar boven het centrum. Waarom zou je 1000 kilometer gaan vliegen als je hier ook nog steeds aan je kostje kan komen…? Komt tijd, komt raad! En het paar is een echt echtpaar: constant roepen ze elkaar (“social calls”) om elkaar te laten weten waar ze zijn. Het geluid wordt “Miauwen” genoemd omdat het iets weg heeft van kattenmiauwen (“pieeuw”). De kleur van buizerden varieert enorm, van bijna wit tot bijna zwart en alles er tussen in. Let op het vliegbeeld: brede vleugels en afgeronde staart. Onderkant staart is ‘gebandeerd’ met lichte en donkere strepen, dit ter onderscheid van die van de Ruigpootbuizerd, een wintergast die ook soms in het Schollebos is waargenomen: onderkant van zijn staart is wit.