Taaie leesstof, maar oproep aan SNC-volgers en de politiek!
Dit keer geen mooie foto’s en natuurnieuwtjes, maar een serieus onderwerp over de toekomst van Capelle.
Gemeente Capelle maakt steeds meer werk van samenwerkingsverbanden met natuurorganisaties op lokaal niveau (bravo!). SNC is daarbij steeds een hoofdrolspeler. SNC heeft nu regulier overleg met gemeente op 3 niveau’s , alle onder de regie van afdeling StadsBeheer (SB):
1) “1-op-1” overleg SNC-Gemeente
2) Als deelnemer aan “Vrienden van het Schollebos” (meerdere stakeholders, niet altijd natuurgerelateerd).
3) Als deelnemer aan “Capels Natuurnetwerk” (natuurorganisaties in Capelle)
Voor SNC levert dit vaak dubbel of zelfs driedubbel werk op, want in al dit overleg ventileren we natuurlijk steeds onze zelfde visies en wensen. Toch moeten we erbij blijven, want zonder tegengeluid of (!) juist ook instemming zetten we ons zelf buitenspel. SNC probeert altijd om constructief mee te denken met ontwikkelingen die van gemeentezijde worden geïnitieerd die gevolgen kunnen hebben voor de natuur in Capelle. De samenwerking met SB gaat steeds beter met positieve natuurresultaten.
Maar recent heeft afdeling Stadsontwikkeling (SO) van de gemeente een nieuw project gelanceerd: SoortenManagementPlan (SMP). Aan deelnemers van het Capels Natuurwerk is door SO gevraagd om hierover mee te brainstormen en data te leveren over het voorkomen van beschermde soorten in de Capelse wijken. Beetje vreemd, want het beschermen van beschermde soorten en bevorderen van biodiversiteit ligt eerder bij de afdeling Stadsbeheer (SB).
SO initieert natuurlijk niet voor niets dit plan. Ondanks dat Capelle tot haar gemeentegrenzen is volgebouwd moeten er nog steeds minstens (!) 7000 of meer dan het dubbele daarvan aan woningen bijkomen, deels door nieuwbouw, deels door inbreiding, deels door oude woningen/gebouwen te slopen en te vervangen door nieuwbouw (veel hoogbouw). (Vraag: is dit een wens van SO of het college?). Bij deze bizarre extra woningbouw loopt de gemeente (SO? College?) vaak op tegen natuurwetgeving. Ook bij duurzaamheidsprojecten zoals spouwmuur- en dakisolatie is dat het geval: eerst moet een gedegen onderzoek gedaan worden naar het voorkomen van vleermuizen of andere beschermde diersoorten. Om te voorkomen dat voor iedere keer per woning of straat zo’n onderzoek moet worden aanbesteed (wat een kostbare zaak wordt), wil de gemeente (of SO alleen?) nu een gebiedsgericht onderzoek in heel Capelle doen naar het voorkomen van beschermde soorten die in woningen/gebouwen hun nest-/verblijfplaatsen hebben. De daardoor ontstane database zal die beschermde status van soorten vastleggen (die status hadden ze sowieso al, dus is GEEN WINST!), maar anderzijds voor de “bouwers”/”betonboeren” handvatten leveren op grond waarvan zij al dan niet ontheffing kunnen verkrijgen om tòch te kunnen bouwen of isoleren. Naast de vraag aan ons om bij te dragen aan die database, heeft gemeente ook een ecologisch adviesbureau ingeschakeld. SNC heeft zich bereid verklaard om haar gegevens te delen, maar wij roepen ook al onze natuurvolgers op om data aan ons door te geven: immers hoe minder gegevens over beschermde soorten er worden vastgelegd, des te meer kunnen de “betonboeren” rustig hun gang gaan. Argumenten van SO en adviesbureau (wiens brood men eet, diens woord men spreekt?) als zouden zij juist de biodiversiteit hiermee willen bevorderen verwijzen we naar de Fabeltjeskrant. Dus: weet u in uw straat/buurt/wijk plaatsen waar in/aan/op/in de buurt van woningen/gebouwen/schuren/garages, e.d. de volgende soorten voorkomen of regelmatig gezien worden:
- Vleermuizen
- Huismussen
- Huiszwaluwen
- Gierzwaluwen
- Boerenzwaluwen
- Scholeksters (broeden op platte daken!)
- Kauwtjes (broeden in o.a. (oude schoorstenen, dakgoten)
Stuur dan uw waarnemingen/kennis op naar voorzitter@natuurvriendencapelle.nl met vermelding van straat/buurt/wijk.
Alleen wat isoleringsprogramma’s van woonhuizen betreft kan SNC dit project ondersteunen (Status Quo qua nieuwbouw). Blijft onze vraag wat dit bouwen betreft: Wanneer is genoeg genoeg? Dit is een vraag aan de politiek. Al zo’n 15 jaar geleden constateerde gemeente zelf al dat de grenzen waren bereikt en men moest overgaan van een bouwgemeente naar een beheergemeente. Niets lijkt erop tot nu toe! De bouwintenties voor 7000 tot 17.000 extra woningen is echt te gek voor woorden! Dit Soortenmanagementplan is o.i. puur gebaseerd om zoveel mogelijke hindernissen weg te nemen om maar door te kunnen bouwen! Vraag ook aan uw politieke partij wat zij ervan vinden! Capelle: “Leefbaar?”, “Groen?”, “Duurzaam?”, “Beton?”, “Kan het wat minder?”.
Winter nadert, novemberberichten.
Eind november. 1 December begint de meteorologische winter (de astronomische winter pas op 21 december als het de langste nacht is). Het is nog steeds een kletsnatte herfst. Volgens KNMI dreigt 2023 het natste jaar ooit te worden als straks ook december erg nat wordt. Wat de gevolgen voor de natuur zullen zijn is niet goed te voorspellen.
Eerst nog wat ouder nieuws:
Eric Stockx (SNC en KNNV) inventariseert jaarlijks het aantal broedgevallen van kolonievogels. In 2023:
Huiszwaluw (foto): 21 nesten (in 2022 19), Bermweg-oost. Dus redelijk stabiel.
Boerenzwaluw: broedden 2x en 2x 8 nesten (Capelse Manege). Ook redelijk stabiel.
Blauwe Reiger: 14 nesten (in 2022 21!) in Schenkel/Middelwatering. Behoorlijke achteruitgang.
Een paar late herfstpaddenstoelen:
(Gewone) Knolparasolzwam (Macrolepiota rhacodes). Een prachtige paddenstoel. In Schollebos niet algemeen, maar wel op enkele plekken jaarlijks te vinden. Nu zo’n 20 stuks bij elkaar. Helaas binnen enkele dagen meeste weer vertrapt. Is in Nederland algemeen op voedselrijke grond.
Witte Kluifzwam (Helvella crispa). Voor Nederland vrij algemeen. In Schollebos jaren op 1 perceel gezien totdat die verdween. Nu weer enkele exemplaren elders in Schollebos. Net als de vorige soort een “grondgebonden” paddenstoel (groeit dus niet op hout, maar leeft van de humus).Een bizarre vorm: de hoed is als het ware binnenste buiten gekeerd, waardoor de bovenkant onder komt te liggen. De steel is ook bijzonder: een samenstel van meerdere kolommen. Vooral in de buurt van eiken te vinden.
En voor Capelle een nieuwe Slijmzwamsoort (Myxomyceet; zie vorige recente blogs):
Zwart Reuzenkussen (Brefeldia maxima). Jurriaan Koot (SNC), ontdekte deze in het Schollebos. Begint als 1 grote reuzencel die al kruipend (tot max. 2cm per uur) leeft van schimmels en bacteriën. In dit stadium (Plasmodium) is hij nog spierwit. Bij rijping wordt hij zwart.
Groeit op dood hout en is niet algemeen (slechts enkele waar-nemingen per jaar in Nederland
Capelse wintergasten:
Houtsnip (Scolopax rusticola). In Schollebos tussen de bosschages bijna elk jaar wel een Houtsnip te spotten. Vorige week vloog er een vlak voor me verschrikt op. Is een Nederlandse broedvogel van voornamelijk oostelijk Nederland. Zoals de naam aangeeft zijn bossen en bosschages hun leefgebied. In november veel doortrekkers, maar ’s winters ook overwinteraars in onze omgeving. Geweldige schutkleur!
Grote Zilverreiger (Ardea alba). Ook deze statige grote reiger is elk jaar ’s winters in Capelle te zien (Schollebos en langs ’s Gravenweg). Afgelopen week op weiland tussen Rijckevorselweg en ’s Gravenweg. Broedt voornamelijk in Oostvaardersplassen, maar breidt zich uit. ’ s Winters veel overwinteraars van buiten Nederland overal in Nederland te zien, vooral in polders.
Tot slot: afgelopen weekeinde met aantal vrijwilligers in de vlindertuin gewerkt: afruimen van nog maairesten en inzaaien met door SNC bestelde zaadmengsels van bloeiende planten. De kou was snel verdwenen door het harde werken. Wel af en toe een buitje, maar dat gaf weer een schitterende dubbele regenboog. Binnenkort met vrijwilligers nestkastencontrole en schoonmaken; ook nog kleine karweitjes vlindertuin. Doet u mee?
heleboel herfst
Het is alweer een tijdje geleden sinds mijn laatste blog, maar had problemen met het programma. Nu 3e poging.
Heel veel regen, maar ondanks de slechte weersvoorspelling voor onze herfstexcursie bleef het beperkt tot slechts een paar druppels. Vele soorten paddenstoelen met allerlei vormen. Deelnemers hebben vele foto’s gemaakt.
Gewone Zwavelkop (Psilocybe fascicularis). Diverse soorten komen voor in grote bundels op dood hout (zie ook vorige blog). Zonder schimmels (paddenstoelen zijn slechts de vruchtlichamen ervan) wordt hout niet verteerd en zou bijna al het leven op aarde uitsterven. Een essentiële functie dus. In Nederland zijn er zo’n 6000 soorten! Deze zwavelkop is heel algemeen.
Heksenboter (Fuligo septica). Naast de vele zwammen en paddenstoelen troffen we bij deze herfstexcursie ook deze Slijmzwamsoort aan. Slijmzwammen (Myxomyceten) zijn geen dieren, geen planten, maar ook geen schimmels. In jong stadium (“Plasmodium”) bestaan ze uit 1 grote reuzencel (op foto 3 exemplaren) die al voortkruipend bacteriën en schimmels eten met achterlating van een kruipspoor. Bij rijping vormen ze vruchtlichamen die sporen vormen ter verspreiding. Echte “Aliens” dus! Heksenboter is algemeen te vinden op dood hout, maar hier dus ook op een dood blad.
De storm Ciarán die over Europa trok heeft in Capelle gelukkig weinig schade berokkend. In het Schollebos bleef de schade beperkt tot zo’n 15 omgewaaide bomen, waarvan er enkele al genomineerd waren voor kap wegens ziekte. De omgewaaide bomen die over paden terecht kwamen zijn snel door gemeente verwijderd en worden dus weer een voedselbron voor paddenstoelen, mossen en insectenlarven.
Waterral (Rallus aquaticus). Ons medebestuurslid Jurriaan woont in een flat langs de Nieuwerkerkse Tocht (Schollebos). Vanaf zijn balkon speurt hij regelmatig naar vogels. Deze zeer schuwe moeras-/rietvogel betrapte hij op geluid en hij maakte daarna deze foto. Is een standvogel (hele jaar aanwezig en broedt hier). Qua uiterlijk lijkt hij op een waterhoen, maar onderscheidt zich vooral door zijn lange rode snavel. De ral kent meerdere geluiden, maar de alarmroep is in de vogelwereld wel bekend als dat van een schreeuwend speenvarken. ’s Winters heb je wat meer kans om hem langs oevers te zien foerageren, want door honger gedreven verliest die een deel van zijn schuwheid.
Een groot raadsel: hoe komt deze Eekhoorn terecht in de Dalenbuurt van de wijk Oostgaarde?? Het is echt een exemplaar van onze inheemse wilde Rode Eekhoorn. Is ie op eigen kracht hier gekomen? Is ooit uitgezet in Kralingse Bos, maar daar weer uitgestorven (naar verluid door inteelt). Maar dan zou Schollebos eerder een locatie zijn waar je hem verwacht. Vanuit Hitland dan? Jonge vrouwtjes eekhoorns gaan in najaar vaak op trek om een nieuw territorium te vinden. Voorlopig een eenzaam bestaan, want ik zie niet gauw een partner ook hier terecht komen. Bewoners in Dalenbuurt kunnen helpen met voedsel: noten, zaden, meelwormen, e.d. Wel veilig aanbieden om geen ratten aan te trekken.
Regenboog. De natuur bestaat niet alleen uit planten, dieren en andere organismes. Er zijn ook natuurkundige verschijnselen zoals deze regenboog in de vroege ochtend vanuit Schollebos gezien. Regen en zonneschijn tezamen zorgen voor dit altijd mooie verschijnsel. Het witte zonlicht wordt door de prismavorm van de regendruppels geplitst in de afzonderlijke kleuren waaruit het zonlicht bestaat (elke kleur heeft een eigen brekingsindex). De grootste regenbogen zijn te zien in de vroege ochtend en de late namiddag: de zon staat dan laag aan de horizon en projecteert zijn licht als het ware “de lucht in”.
Noorderlicht (Aurora borealis). Een ander natuurkundig fenomeen was vorige week zelfs in Capelle te zien: het Noorder Licht. Helaas geen foto. Het was 01.30 uur. In noord-oostelijke richting een enorm grote paarsrode gloed. Niet zo spectaculair als op menige filmpjes, maar toch. Zelf nooit eerder gezien. Om de 11 jaar is er verhoogde zonne-activiteit: biljarden geladen sub-atomaire zonnedeeltjes worden uitgestoten. Een deel daarvan treft de aarde en botsen hoog in de atmosfeer op atomen waarbij lichteffecten optreden. Blijf kijken, want die verhoogde zonne-activiteit duurt nog wel even.
Eindelijk echt herfst
Tot half oktober nog temperaturen boven de 20 graden. 14 Oktober nog rondvliegende koolwitjes, bonte zandoogjes, een atalanta en libellen. Meerdere planten met nabloei en meeste bomen nog volop in blad. Nu eindelijk weer forse regenbuien en lage temperaturen: paddenstoelentijd! De waarnemingen van laatste paar weken:
Valse Wingerd (Parthenocissus vitacea). Gewoon een mooi herfstplaatje. Vrij zeldzame klimplant, oorspronkelijk uit Noord Amerika. Groeit hier langs de Nieuwerkerkse Tocht (oost Schollebos) in een prachtige solitaire Zachte Berk (Betula pubescens).
Reuzenbovist (Langermannia gigantea). Grote witte “voetballen” in voedselrijke weides/gazons. Oost Schollebos. Langs paden vrijwel altijd kapot geschopt, maar voor de voortplanting maakt het niet uit: in de kapotte delen gaat de sporenvorming gewoon door. Toch maar laten staan zodat iedereen ervan kan genieten. Deze stonden meters ver van voetpad verwijderd. Zijn eetbaar zolang op doorsnee wit gekleurd. Bij rijping worden ze bruin. Als je op zo’n rijpe reuzenbovist trapt zie je een een wolk van sporen de lucht in vliegen (en dat mag wèl best van mij want daarmee verspreiden de sporen zich). Algemene soort.
Kroontjesknotszwam (Artomyces pyxidatus)
Voorheen vrij zeldzaam in Nederland, maar inmiddels vrij algemeen. Blijft een juweel! Is eenjarig. 4-12 centimeter hoog. Lijkt veel op Rechte Koraalzwam, maar die heeft geen “kroontje” aan de uiteindes. Groeit op liggende ontschorste stammen van populieren. In Schollebos spaarzaam.
Grote Bloedsteelmycena (Mycena haematopus). Algemeen op dood hout. Het steeltje scheidt bij beschadiging een rood melksap uit. Nu in heel Schollebos te vinden.
Gewone Glimmerinktzwam (Coprinus micaceus). Heel algemeen op dode stronken. Komen snel op en na paar dagen weer weg. Hier op foto verse exemplaren op voorgrond en oude exemplaren erachter. Een van de kenmerken zijn de fijne “glittertjes” op de top van de hoed: zijn de resten van het Velum (omringend vlies van ontspruitende paddenstoel).
Vliegenzwam (Amanita muscaria). Overbekend (Kabouter Spillebeen!). In Capelle slechts op enkele plaatsen. In Schollebos maar op 1 plaats, waar ze vaak elk jaar zoals nu te zien zijn. Groeiplaats hier onder Berken: de ondergrondse schimmeldraden van de zwam verbinden zich met de haarwortels van de berk: de zwam levert water en mineralen aan de boom en de boom levert suikers aan de schimmel: een prachtig voorbeeld van symbiose: samenleven tot wederzijds nut. Kan de mensheid wat van leren? De witte stippen zijn de resten van het Velum (zie boven). Het rode vlies bevat hallucinogene stoffen. In Scandinavië krijgen elanden een delirium als ze ervan eten.
Rossig Buiskussen? (Tubifera ferruginosa?). In ieder geval hier een plasmodium van een Slijmzwamsoort (Myxomyceet). Niet echt een schimmelsoort. Het ’Plasmodium’ van een slijmzwam is 1 grote cel dat al kruipend leeft van bacteriën, algen, e.d. Bij rijpheid vormen ze wel paddenstoelachtige lichamen die sporen vormen. Heel algemeen op dood hout. Determinatie niet helemaal zeker.
Gewone Hertenzwam (Pluteus cervinus). Algemeen op dood, rottend hout van loofbomen.
Gallen van Schietwilgwratmijt (Aculus tetanothrix). Op de bladeren van een knotwilg langs de Schollevaartseweg trof ik deze gallen aan. De mijt (kleiner dan 1 mm) parasiteert op de bladeren van wilgen (vooral Schietwilg) net zoals schurftmijten parasiteren op mens en dier. De boom reageert hierop door afweerweefsel aan te maken, resulterend in een Gal waarin de mijten genieten van een dankbaar buffet.
In kort:
– Blauwalg in vijvers Schollebos nu vrijwel verdwenen. Binnenkort herfstexcursie gepland. Overleg met gemeente over komende werkzaamheden bosplantsoenen (bomenkap i.v.m. dunnen en zieke essen). Vlindertuin wordt door gemeente gemaaid en SNC gaat weer bloemzaden zaaien. Bloembollen geplant en bloemzaden gezaaid door gemeente bij entree Schollebos bij pannenkoekenhuis. Overleg gemeente-SNC-HHSK (o.a. beheer vijvers, rietkragen). Langs IJssel: de nu overwoekerde en verlaten oeverzwaluwnestwand wordt in 2025 door Rijkswaterstaat hersteld en het afsluiten van de toegang naar de beverburcht wordt bestudeerd.
Eerste herfstwaarnemingen
Inmiddels oktober, de herfst is begonnen. Maar nog steeds dagen met zomerse temperaturen. Veel vlinders en andere insecten nog te zien op zoek naar nectarbronnen van laatste bloeiende planten voordat ze sterven of in overwinteringsstatus overgaan. Overal begint de Klimop te bloeien; met een beetje zon erbij wordt deze plant een ware metropool van allerlei insecten die zich laven aan de overvloedige nectar- en stuifmeelbron: bijen, wespen, zweefvliegen, vlinders e.a.
Kegelbijvlieg (Eristalis pertinax). Een algemene Zweefvliegsoort die een beetje op een bij lijkt (niet doodslaan a.u.b.). De “Kegel” slaat op het driehoekige achterlijf van het mannetje. De larven leven onder water. Hier op bloeiende klimop in mijn achtertuin.
Woeste Sluipvlieg (Tachina vera; foto Gerrit Lammers). Gerrit betrapte deze sluipvliegsoort op de klimop van zijn tuin. Zijn naam klinkt onheilspellend, maar deze vlieg legt zijn eitjes dan ook op de op de grond liggende bladeren naast larven van andere insecten. De sluipvlieglarven dringen vervolgens die larven binnen, die daarna van binnenuit levend worden opgevreten. De Woeste Sluipvlieg is heel algemeen. Toch maar niet doodslaan…
Honingbij (Apis mellifera; foto Gerrit Lammers). Ook deze volop nectar snoepend op de bloeiende klimop. Zeker niet dood slaan! Het gaat niet zo best met onze honingbijen, net als met andere insecten trouwens.
Snorzweefvlieg (= Pyjamazweefvlieg = Dubbelbandzweefvlieg = cocacolazweefvlieg ; Episyrphus balteatus; foto Gerrit Lammers). De Nederlandse benamingen verklaren allemaal de strepentekening op het achterlijf. Algemene zweefvliegsoort. In de tuinbouw ziet men deze soort graag: de larven leven uitsluitend van bladluizen. Hier op nog laat bloeiend Hertshooi-soort (Hypericum) genietend van het stuifmeel. Een sereen tafereel!
Hazelaarblaasmot (Phyllonorycter coryli). Op de bladeren van de hazelaars zien we overal deze blaasachtige vormen. Het micro-nachtvlindertje legt haar eitjes IN het blad van de hazelaar. De larfjes leven van het bladgroen en zijn dus echte mijnwerkers (mineerders). Zie ook vorige blog (paardenkastanjemineermot).
Geen herfst zonder paddenstoelen. Naast de jaarlang aanwezige zwammen (Tonderzwam, Berkenzwam, Elfenbankje, e.a.) zijn de “seizoenspaddenstoelen” nog maar karig aanwezig. In Schollebos o.a.:
Peksteel (Picipes badius). Algemeen op dood hout van loofbomen. De naam verwijst naar de bruinzwarte kleur van de steel.
Grauwgroene Hertenzwam (Pluteus salicinus). Algemeen op takken, stronken en stammen van loofbomen. Giftig.
Buizerd (Buteo buteo; archieffoto SNC). De najaarstrek van vogels is al volop in gang. De Buizerd komt bijna in heel Europa voor. In najaar verschuift een groot deel van de Europese buizerds naar het zuiden. Noord-Europese buizerds ook, maar blijven ’s winters hier vaak hangen. Regelmatig kunnen we in het najaar overvliegende buizerds zien die al thermiekend overtrekken. Afgelopen week 5 buizerds tegelijk boven Schollebos. Mijn record van paar jaar geleden: 9 stuks tegelijk. Kijk wat vaker naar boven….
Blauwalg. In de zomer test SNC wekelijks het water langs het “Hondenstrandje” in de “Grote Vijver” van het Schollebos. Op een paar uitzonderingen na was het water nooit helemaal vrij van deze giftige bacteriesoep. Deze week echter een explosie van blauwalg. Vermijdt watercontact: honden en mensen kunnen er goed ziek van worden!
De blauwalgtest.
Nakomertjes
In laatste blog was sprake van de zeldzame Gebundelde Championparasol door Eric Stockx gevonden in het “Shell-bosje” langs de Rijckevorselweg. Onze voormalig medebestuurslid en paddenstoelenexpert Anneke van den Berg reageerde daarop: zij had in 2017 deze soort ook al ontdekt in het Wegelingparkje. Tot nu toe zijn deze waarnemingen gevalideerd door de Mycologische Vereniging, maar er waren wel hier en daar wat op-/aanmerkingen omdat er een andere Championparasolsoort er sprekend op lijkt. Wellicht komt er nog nadere info.
Schietmot of Kokerjuffer.
Om actueel te blijven: in Schollebos trof ik op het blad van de Rode Kornoelje (struik) deze stevig gelatineuze klompjes aan. In eerste instantie geen idee. Via google: eipakketjes van een Schietmotsoort. Als je goed kijkt zie je in die klomp de eitjes zitten.
Schietmotten zijn gevleugelde insecten die lijken op motten (nachtvlindergroep), maar behoren tot een andere orde (Trichoptera). Verschillen: schietmotten hebben behaarde vleugels (vlinders geschubde) en geen roltong (vlinders wel). “Tricho” = haar, “ptera” = vleugel). In Europa zo’n 1200 soorten, in Nederland zo’n 180 soorten. De eierklontjes vallen uiteindelijk van het blad af. De larven komen hopelijk terecht in water (kan ook een klein plasje zijn) alwaar ze een kokertje bouwen waarin ze in gaan leven tot de verpopping. Het kokertje bestaat uit plantenresten, zandkorrels e.a. De uiteindelijke “mot” eet niet, maar doet maar 1 ding: voortplanten.
Een larve van een Schietmotsoort in zijn zelfgemaakt kokertje. Vandaar ook de naam Kokerjuffer.
Bezigheden en leuke waarnemingen
Drukke tijden. Een overzicht van SNC-bezigheden:
– 10 augustus: presentatie gehouden over de natuur in Capelle in verzorgingscentrum Schinckelhove. Altijd dankbaar gehoor en leuk om te doen.
– 17 augustus: met Tessa van de Nadort (assistent-beleidsmedewerker gemeente) ronde Schollebos om aanvullende suggesties te geven voor het samenstellen van een Herfstroute voor kinderen.
– 22 augustus: overleg met StadsOntwikkeling (SO) van gemeente over natuurinclusief bouwen en renoveren van woningen/gebouwen. Diverse aanbevelingen onzerzijds over voorzieningen aan woningen en gebouwen, niet alleen voor broednesten voor huismus, gierzwaluw en vleermuizen, maar ook voor ecologisch inrichten van de belendende buitenruimte (gevelgroen, bomen, struiken en gazons). Er komt een nieuw landelijk Bouwbesluit waarin waarschijnlijk per 2024 het verplicht wordt om bij nieuwbouw voorzieningen te treffen voor deze dieren.
– 23 augustus: SNC-bestuur samen met een aantal SNC-vrijwilligers een boottocht naar het eiland Tiengemeten. Aan boord gratis koffie met gebak en een gratis uitgebreide lunch. Op Tiengemeten een rondleiding door boswachters van Natuurmonumenten. Hoogtepunten de Visarend en Lepelaars. Prachtig weer! Kosten zijn betaald uit de gemeentelijke vrijwilligersbijdragen.
– 25 augustus: vleermuizenexcursie. Prima weer. Enige excursie door SNC met inschrijving vooraf. Binnen 2 dagen meer dan 75 inschrijvingen (maximaal 25 toegelaten op volgorde van inschrijving).
– 26 augustus: Volkstuinvereniging “Tot Nut en Genoegen” 70-jarig jubileum. Acte de présence door onze secretaris.
– 7 september: vergadering “Vrienden van het Schollebos“. Door gemeente geïnitieerd overleg. Diverse stakeholders (waaronder ook SNC) kunnen hier hun zegje doen. Weinig nieuwe concrete resultaten wat SNC betreft.
– 8 september: 2e Vleermuizenexcursie. Uit “coulance” toch een 2e excursie om niet teveel mensen teleur te stellen. Wederom prachtig weer. Ook de Bosuil werd gehoord.
– 11 september: Schollebosronde met Hoogheemraadschap, Gemeente en Waterecologen. Gaat om experiment “Flexibel Waterpeil” in de vijverpartijen in Schollebos. Het water in Schollebos en wijk Schollevaar wordt ingelaten vanuit de Ringvaart en komt via duikers en sluizen uiteindelijk terug in de Nieuwerkerkse Tocht, vanwaar het weer teruggaat naar de Ringvaart, IJssel en Noordzee. Dit water uit de Ringvaart is “eutroof”: bevat veel fosfaten en nitraten wat slecht is voor de waterkwaliteit en waterbiodiversiteit. Doel: vijverpartijen isoleren van deze inlaat en afhankelijk te maken van hemelwater, dat puur schoon water is. Complex geheel. SNC vestigde aandacht op aanvullende maatregelen voor schoon water, zoals verwijderen beschoeiingen (bevatten kankerverwekkend creosoot), ecologisch rietbeheer, e.d. Uiteraard moeten de gevolgen van de ingrepen ook gemonitord worden. Een monitorplan ontbreekt nog voor zover ik weet.
Nog te gaan:
– 21 september: presentatie voor bewoners Vijverhof over natuur in Capelle
– 23 september: werken in Vlindertuin Schollebos.
– 27 september: veldbezoek met Rijkswaterstaat langs IJssel: oeverzwaluwwand herstellen en beverburcht beschermen.
– 2 oktober: bijeenkomst weidevogelwerkgroep Hitland , evaluatie en planning.
– 6 oktober: regulier overleg (“bijpraatmoment”) SNC-Gemeente
Waarnemingen, een greep uit de laatste weken:
Zwavelzwam (Laetiporus sulphureus). Ik trof in Schollebos een paar fraaie exemplaren van deze eenjarige zwam aan met zijn mooie zwavelgele kleur. Algemeen in Nederland op stammen en stronken van loofbomen. Is parasitair: maken de boom ziek. De zwammen verwijderen helpt de aangetaste boom niet, want het zijn slechts de vruchtlichamen van de schimmel die in het hout zit.
Maar baas boven baas: ons medebestuurslid Eric Stockx trof in het “Shell-bosje” (langs Rijckevorselweg, Middelwatering) een echte zeldzaamheid aan:
Gebundelde Championparasol (Leucoagaricus americanus; foto Eric Stockx). 1e Waarneming in 1985, 2e pas in 1999. Nu op meerdere plaatsen in Nederland, maar nog steeds zeldzaam. Nu dus ook in Capelle! Is een “Saprofyt”: leeft van dood plantaardig materiaal, in dit geval op het snipperpad in het Shell-bosje. De waarneming van Eric is bevestigd door de Nederlandse Mycologische Vereniging.
Paardenkastanjemineermot (Cameraria ohridella; foto Rob van Dorland). Een micro-nachtvlindertje dat zijn eitjes legt in (!) het blad van de Witte Paardenkastanje. Is 5 mm groot en pas in 1998 voor het eerst in Nederland aangetroffen. Waarschijnlijk uit Azië afkomstig. De minuscule rupsjes vreten binnen het blad het bladmoes op, waardoor er bruine vlekken in het blad ontstaan.
Wordt als schadelijke soort beschouwd. Deze kastanje staat vlak bij mijn huis.
Rosse Vleermuis (Nyctalus noctula; foto internet). Ter voorbereiding van onze vleermuizenexcursies is ons medebestuurslid Jurriaan Koot ’s avonds regelmatig op pad geweest met onze Batdetector. De Rosse Vleermuis was wel eerder een enkele keer waargenomen in Schollebos, maar de waarnemingen van Jurriaan wijzen erop dat er mogelijk een vaste verblijfplaats bestaat. Komt vroeg in de avond tevoorschijn om te jagen op insecten, soms al voor zonsondergang en wordt dan ook wel “Vroegvlieger” genoemd (een andere in Schollebos voorkomende soort is de Laatvlieger). Zomer- en winterverblijven zijn vooral boomholtes (bijv. oude spechtenholen). Kappen van bomen met holtes is daarom verboden!
Koninginnenpage (Papilio machaon; foto Hanke Boom). Een foto die ik heb gemist. Hanke trof deze prachtige vlinder al in juli aan in de wijk Schenkel. De koninginnenpage wordt pas sinds 3 jaar in Capelle waargenomen. Waardplanten zijn schermbloemigen (Apiaceae) waartoe o.a. Europese Berenklauw en Wilde Peen behoren.
Bloedrode Heidelibel (Sympetrum sanguineum; foto Gerrit Lammers). Deze libel is algemeen en werkelijk ‘bloedmooi’. Gerrit is een nieuwe fotoleverancier van Capelse soorten voor SNC. Op deze foto een mannetje, want die is bloedrood van kleur. Het vrouwtje is geelachtig van kleur en veel lastiger te determineren.
Tot slot: in Schollebos zijn de IJsvogels waarschijnlijk bezig met 3e broed. En vreemd: al paar dagen een enthousiast roffelende Grote Bonte Specht (verwacht je nu niet meer). Eerste overtrekkende ganzen.
Pijlstaarten en meer zomernieuws
Rups van Lindepijlstaart (Mimas tiliae; foto MarjoleinMartveld). Marjolein trof deze prachtige rups op fietspad in Scheldedal. De rups is 6-6,5 cm lang, de haakvormige pijl is mooi zachtblauw. De rups verpopt in de strooisellaag of ondergronds.
Echtpaar Vermeer trof in juni een parend paartje Lindepijlstaartvlinders aan op de deur van een schuur (Capelseweg). De vlinder is 2,5-4 cm groot. Waardplanten zijn vooral Lindesoorten, maar ook Ruwe Berk, Zwarte Els, Iep en Kers. Slechts 1 generatie per jaar, de vlinder zelf kan niet eten.
Pijlstaartvlinders (familie Sphingidae) zijn grote nachtvlinders (“macro’s”). Van de 18 inheemse soorten zijn in Capelle tot nu toe naast Lindepijlstaart de volgende vastgesteld: Windepijlstaart (zie vorige blog), Ligusterpijlstaart, Kolibrivlinder (is ook overdags actief), Populierenpijlstaart en Groot Avondrood. Afbeeldingen en achtergrondinfo in mijn blogs zijn terug te vinden via de zoekfunctie. Vind u ook een pijlstaartrups of -vlinder? Laat het ons weten via de website.
Zuringrandwants (Coreus marginatus). Wantsen zijn insecten met een onvolledige gedaantewisseling. Uit de eitjes komen nymfen: een mini- wantsje (dus geen rups of made). Deze nymfen vervellen een aantal keren als ze uit hun jasje zijn gegroeid totdat het volwassen wantsen zijn. Wantsen hebben een plat lichaam en kunnen goed vliegen. De zuringwandwants leeft van plantensappen van vooral Zuringsoorten (Rumex-spp.), maar ook van Duizendknoopsoorten (Polygonum-spp.) en Rabarber. Het sap wordt opgezogen via een soort steeksnuit. Bij aanraking scheiden ze een stinkende vloeistof af die moeilijk is te verwijderen. Op de foto 3 exemplaren die zich laafden aan de zomerzon in Schollebos.
Citroenlieveheersbeestje (Psyllobora vigintiduopunctata). Ook wel Tweeëntwintigstippelig Heersbeestje genoemd (viginti = 20, duo = 2, punctata = stippels). Die 22 stippen zitten op de dekschilden; daarnaast nog 5 stippen op het halsschild. Dit heersbeestje leeft van meeldauw op bladeren (daardoor verspreidt het dit meeldauw ook!) en is algemeen. Er zijn in Nederland zo’n 60 soorten Lieveheersbeestjes (familie Coccinellidae) en ze behoren tot de Kevers (Coleoptera). Het aantal stippen zeg niets over de leeftijd van heersbeestjes!
Rode Amerikaanse Rivierkreeft (Procambarus clarkii). In Schollebos een voetpad overstekend en overdekt met zand. Een zeer schadelijke invasieve exoot, die – hoe vreemd ook – nog steeds wettelijk beschermd is. Ze eten alle waterplanten, kleine inheemse diertjes en ondergraven oevers en dijken. Wat SNC betreft: beschermde status zo snel mogelijk opheffen en vrijgeven voor vangst. In Capelle overal aanwezig in sloten en vijvers. Na regenbui in voorjaar/zomer trekken mannetjes erop uit om een vrouwtje te zoeken om te paren en vrouwtjes om hun eieren af te zetten. Is moeilijk voor leken om te onderscheiden van Europese Rivierkreeft, maar die komt in Nederland nog maar op 1 plekje voor (vandaar beschermde status voor alle rivierkreeftsoorten). De Amerikaanse soort is overbrenger van de kreeftenpest: zelf redelijk immuun daarvoor, maar dodelijk voor de Europese Rivierkreeft.
Esdoornvlekkenzwam (“Inktvlekzwam“, Rhytisma acerinum). Op de bladeren van de Esdoorn als zwarte “inktvlekken” in nazomer/herfst te zien. De zwam overwintert in de afgevallen bladeren. Pas wanneer de Esdoorn weer in voorjaar nieuw blad heeft gevormd komen de sporen vrij om dit nieuwe blad weer te besmetten. Hoe slim! Zeer algemeen. De boom ondervindt weinig schade.
Bruinrode Heidelibel (Sympetrum striolatum; vrouwtje). In mijn achtertuin met flinke vijver steeds op zelfde uitvalsbasis om regelmatig op te vliegen om een klein insect te verschalken. Behoort tot de familie Korenbouten (Libellulidae). Mijn eerste exemplaar van deze soort hoewel het een algemene soort is. Andere heidelibelsoorten in Capelle zijn Bloedrode en Steenrode Heidelibel. In totaal zijn in Capelle ruim 20 soorten libellen waargenomen. Voor goede waarneming/foto’s zijn een goede verrekijker of telelens heel handig (je kan dan op afstand blijven).
Gewoon Wimperzwammetje (Scutellinia scutellata). Het leek wel een gekleurde punaise. 0,5-1 cm doorsnee. Normaal duidelijk zichtbare zwarte wimperdraadjes langs de rand, maar hier nauwelijks meer te zien (mede door mijn schuld door uitgebreid te voelen). Op dood hout, algemeen, maar ik zie ze echt maar zelden terwijl ik er altijd attent op ben. Schollebos.
De eerste “echte” herfstpaddenstoelen zijn al weer te zien:
Gewone Zwavelkop (Psilocybe fascicularis).
Zeer algemeen op dood hout. Altijd in grote groepen. De hoed met zwavelkleur. Giftig. Schollebos.
Weinig vogelnieuws. Bosuil laat zich weer horen in Schollebos. Gierzwaluwen zijn weer vertrokken naar Zuid-Afrika. Twee uitgevlogen sperwerjongen waren ruim 1 week langs Spartavelden in Schollebos te zien en te horen. IJsvogels waarschijnlijk bezig met 2e of 3e broed in Schollebos.
Nog steeds Blauwalg aanwezig in Schollebos. SNC blijft voorlopig testen.
Zomermix
Marjolein trof in haar tuin (Schenkel) de rups aan van de Windepijlstaart (Agrius convolvuli; foto Marjolein Martveld). Een grote nachtvlinder (5 cm) die in deze regio haar eitjes afzet op Haagwinde (“piespotjes”). De rups is 9-10 cm lang en pinkdik; de kleur varieert van groen tot bruine schakeringen. De soort is vrij zeldzaam en voor zover ik weet is dit de eerste waarneming in Capelle. De rups verpopt onder de grond. De vlinder zelf (foto internet) trekt in najaar naar het zuiden.
Zo zie je maar weer dat zelfs zo’n ongewenste tuinwoekeraar toch belangrijk is voor een prachtige vlinder!
Op Haagwinde (Convolvulus sepium) in het Schollebos trof ik nog een soort aan die van deze plant afhankelijk is: de Winderoest (Puccinia convolvuli), een schimmel behorende tot de Roesten (Pucciniaceae). Roesten hebben een ingewikkelde voortplanting. Zou algemeen zijn, maar waarnemingen zijn beperkt (tja, wie let daar op…). In Schollebos ook de Peer-Jeneverbesroest en de Amandelwilgroest aanwezig.
Op de bloemschermen van Gewone Berenklauw krioelde het van de Soldaatjes (Weekschildkevers, familie Cantharidae). Deze hier is de meest algemene soort: Kleine Rode Weekschildkever (Rhagonycha fulva). Vaak in grote aantallen parend op de bloemschermen. Ze eten kleine insecten, nectar en stuifmeel. Ook op de schermen van andere schermbloemigen te zien zoals Fluitenkruid dat nu echter is uitgebloeid.
Witte Reus (Volucella pellucens; foto internet). In dit geval geen wasmiddel, maar een grote zweefvliegsoort. Naast bijen en hommels spelen ook zweefvliegen een belangrijke rol bij de bestuiving van planten. De Witte Reus is algemeen en goed herkenbaar. De eitjes worden gelegd in nesten van Gewone Wesp, Duitse Wesp en Hoornaar; de larven voeden zich daar met het afval in die nesten. Niet doodslaan a.u.b. , ze steken niet!
Stokroossnuitkever (Rhopalapion longirostrae; foto Rob van Dorland). Een mooie macrofoto van dit parend paartje. De soort is “monofaag” (uitsluitend levend van) op Stokroos , een tuinplant die ook verwilderd is (o.a. in Vlindertuin en de 2 Insectenburchten in Schollebos). Kenmerkend is natuurlijk de extreem lange “snuit” van vooral het vrouwtje (bijna net zo lang als de rest van het lichaam). Die “snuit” is een extreem vergroeid samenstel van monddelen waarmee hij eet en knaagt.
Stokroos (Alcea rosea). Oorspronkelijk afkomstig uit West-Azië, behoort tot de Kaasjeskruidfamilie (Malvaceae). In 16e eeuw in Nederland geïmporteerd. Diverse kleurvarianten als cultivar. De stokroossnuitkevers eten de zaden, bladeren en bloemen, maar de schade voor de plant is slechts gering. Ze leggen hun eitjes in de bloemknoppen waarna de larven zich verder ontwikkelen in de vrucht. De kever zelf is ook uit Azië afkomstig, maar werd pas in 1993 in Nederland voor het eerst waargenomen; inmiddels is de kever algemeen waar stokrozen voorkomen.
Naast beestjes natuurlijk ook leuke bloemen.
Gewone Engelwortel (Angelica sylvestris). Op een enkele plaats in Schollebos bloeiend langs oevers. Een grote, prachtige plant behorend tot de familie Schermbloemigen (Apiaceae, vroeger Umbelliferae). Belangrijke voedselplant voor Zweefvliegen en Soldaatjes (zie boven). Niet verwarren met de zeer schadelijke invasieve exoot Reuzenberenklauw! De bloemschermen van alle soorten lijken allemaal op elkaar!
Heelblaadjes (Pulicaria dysenterica). Langs de oever van de “ijsvogelvijver” in het Schollebos volop bloeiend. Voorheen op meer plaatsen, maar door intensief maaien nog maar op deze ene plaats. Hopelijk met het nieuwe maairegime weer op meer plaatsen terugkerend. Behoort tot de familie van Samengesteldbloemigen (Compositae) of nu anders benoemd Asterachtigen (Asteraceae). “Samengesteld” want elk bloemhoofdje bestaat uit wel 100 echte buisbloempjes (de gele korreltjes in het midden) en de lintbloempjes daar omheen, net als bij madeliefjes bijv. Omdat die kleine buisbloemetjes afzonderlijk geen insecten zouden trekken om bestoven te worden moet je een list verzinnen: bij elkaar gaan zitten met versiering eromheen, waardoor je op een echte bloem lijkt! De plant werd vroeger gebruikt als medicijn tegen dysenterie, maar of dit werkte?? Overigens “Heelblaadjes” is enkelvoud: hoe luidt het meervoud??
En dan nog een “alien”:
Heksenboter (Fuligo septica). Een Slijmzwam (Myxomyceet), eigenlijk geen echte zwam/schimmel. Het “Plasmodium” – hier op foto – is eigenlijk 1 monsterachtig grote cel dat zich al kruipend voedt met micro-organismen op dood hout. Uiteindelijk verhardt de buitenrand en worden er sporen gevormd die zich verspreiden door wind. Algemeen.
Tot slot:
SNC test het water bij hondenstrandje in Schollebos 1x per week op Blauwalg. De test op31 juli was helaas positief. Een waarschuwingsbord is geplaatst. Indien een volgende test weer negatief is (geen blauwalg) zal SNC het bord afdekken.
SNC heeft gemeente erop geattendeerd dat langs Spartaterrein-Schollebos 2 dode Iepen staan (Iepziekte) die verwijderd moeten worden, wat inmiddels ook is gebeurd.
Hoog zomer
Hoog zomer. De broedtijd is voor de meeste vogels voorbij en het vogelgezang is dan ook een stuk minder geworden. De ruitijd is aangebroken en dan houden vogels zich rustig om niet op te vallen en prooi te worden voor bijvoorbeeld jagende sperwers. Toch zijn nog wel vogels te horen, sommige omdat ze een 2e broed ambiëren. Merel, Zanglijster, Zwartkop en Kleine Karekiet zijn o.a. nog te horen. Onze zwaluwwerkgroep is nog bezig de broedresultaten van Huis- en Boerenzwaluw te evalueren.
Voor veel vlinders breekt weer een nieuwe voortplantingsperiode aan na de zogenaamde Junidip. De eerste voorjaarsgeneratie heeft zich voortgeplant en is daarna gestorven. De cyclus van ei-rups-pop-imago van de 2e generatie vergt een paar weken, wat resulteert in weinig vlinders in juni. Nu zijn er weer vlinders volop, ook mede dankzij het minder maaien van ruige gazons waardoor meer eitjes, rupsen en poppen kunnen overleven.
Keizersmantel (Argynnis paphia).
Naast de algemene soorten werd deze week zelfs de zeldzame Keizersmantel waargenomen langs de ’s Gravenweg ter hoogte van de Kinderboerderij Klaverweide. Tot 2015 als uitgestorven in Nederland beschouwd maar weer langzaam oprukkend vanuit Limburg. Een mogelijke 2e waarneming achter Capelseweg (nog niet geverifieerd).
De 2 jongen van het 1e ooievaarsnest langs de ’s Gravenweg zijn uitgevlogen. Gisteren liepen ze samen met pa en ma te foerageren op het weitje van de nestpaal.
Deze week heeft SNC voor de eerste keer het water getest bij het hondenstrandje in Schollebos op Blauwalg. De laatste paar jaar kwam daar elke zomer deze giftige alg voor. Het binnen krijgen van met blauwalg besmet water kan leiden tot ernstige ziekteverschijnselen. Niet alleen honden worden er ziek van, maar ook mensen (kinderen die vaak met hun hond daar het water ingaan). Waterschap Schieland en de Krimpenerwaard test alleen officiële zwemwateren. De vijvers in Schollebos zijn dat niet. Gemeente test ook niet. SNC heeft nu met gemeente afgesproken dat SNC dit 1x per week in zomer gaat doen. Gemeente betaalt de testen. Bij aanwezigheid van blauwalg wordt direct een waarschuwingsbord geplaatst. De eerste test was gelukkig negatief.
Gele Korstzwam (Stereum hirsutum).
Paddenstoelen, zwammen en andere schimmelsoorten zijn er het hele jaar door en niet alleen in de herfst. Deze trof ik aan in Schollebos op dode stam. Twijfel: misschien toch Twijgkorstzwam (Stereum ochraceoflavum)?
Blijft desalniettemin een fraaie zwam.
Peer-Jeneverbesroest. Roesten zijn schimmelsoorten die blad van hun gastheren aantasten. Ze hebben een heel ingewikkelde voortplantingsmethode, waarbij vaak meerdere plantensoorten betrokken zijn. In dit geval een soort stuivertje wisselen tussen – in dit geval – een wilde perenstruik (langs Sparta-pad Schollebos) en een cultivar van een Jeneverbessoort (waar staan die??).
Zomerbloeiers volop. Hier enkele “bijzondere”:
Grote Kaardenbol (Dipsacus fullonum). Je zou het niet zeggen, maar behoort tot de Kamperfoeliefamilie (Caprifoliaceae). In Schollebos deels oorspronkelijk wild, maar ook deels uitgezaaid met zaad ervan. De met stekels bezette bloemhoofden werden vroeger gebruikt om schapenwol te ’kaarden’: de haren in parallelle stroken strijken zodat men er woldraden mee kon maken. De bloeiwijze is ook apart. De eerste bloemetjes verschijnen in het midden als een krans. Als deze krans is uitgebloeid, verschijnen boven en onder deze 1e krans een nieuwe bloemenkrans. Daarna weer een nieuwe krans boven de bovenste en onder de onderste. Op deze foto te zien. Een goede insectenplant en de zaden zijn zeer geliefd bij Puttertjes.
Brede Wespenorchis (Epicactus helleborine helleborine).
Nu net bloeiend. Schollebos, maar ook in tuinen en parken in Capelle. Onopvallend, want de bloemetjes knikken naar omlaag zodat je van boven af kijkt tegen de groene kelkblaadjes. Bloemetjes lijken op bepaalde vrouwtjeswesp en verspreiden ook geurstoffen die die vrouwtjeswespen ook verspreiden. De mannetjeswespen worden dus dubbel verleid om de bloemetjes te bevruchten met stuifmeelhaltertjes van eerder bezochte bloemetjes. Een plant met evolutionaire intelligentie! Overigens: “Orchis” = grieks voor testikel: de grondgebonden orchideeën hebben 2 wortelknolletjes die lijken op…. What’s in a name…
Tot slot: ik voel onvrede over gemaakte afspraken m.b.t. maaien in Schollebos. Gaan we nog een hartig woordje over hebben met gemeente. SNC heeft vele tientallen uren geïnvesteerd om gemeente hierbij te helpen.